Elektrolyten
- Hypocalciëmie -

Welkom op de pagina met het diagnostisch stappenplan hypocalciëmie!

Stappenplan hypocalciëmie

Stap 1 - ECG-afwijkingen, ernstige symptomen óf Ca < 1.9 mmol/l?

In de eerste stap van de analyse van een patiënt met hypocalciëmie is het belangrijk om enkele vragen door te nemen, namelijk:

1. Zijn ECG-afwijkingen aanwezig? 
Zijn ECG afwijkingen aanwezig die kunnen passen bij hypocalciëmie, zoals het verlenging van het QT-interval. 

2. Is sprake van een symptomatische hypocalciëmie?
Klachten die kunnen ontstaan door hypocalciëmie zijn onder andere ​spiertrekkingen, spierspasme, paresthesieën, insulten en neuropsychiatrische symptomen.

3. Is sprake van een gecorrigeerd calcium < 1.9 mmol/l?
Een calciumgehalte, gecorrigeerd voor het albumine, minder dan 1.9 mmol/l betreft een indicatie voor intraveneuze behandeling. Intraveneuze behandeling is noodzakelijk om ernstige symptomen en/of hartritmestoornissen te voorkomen. 
Om het gecorrigeerde calcium voor albumine te berekenen kan onderstaande calculator gebruikt worden. 

Twee kolommen
Verticaal
Horizontaal
Calculator - Gecorrigeerd calcium voor albumine
Berekening gecorrigeerd calcium voor albumine
Naam Totaal
"{{getWooProductName}}" is toegevoegd aan je winkelwagen
Heb je een promotiecode?
Promocode Verberg Toon

Behandeling hypocalciëmie
De behandeling is afhankelijk van de aanwezigheid en ernst van symptomen en de hoogte van het voor albumine gecorrigeerde calcium. 

Asymptomatische patiënten en gecorrigeerd calcium ≥ 1.9 mmol/l
- Oraal 3dd 500-1000mg tussen de maaltijden door.
- Overweeg colecalciferol 1dd 400-800IE of alfacalcidol 1-3dd 0.25-0.5ugr (= bij hypoparathyreoïdie of nierinsufficiëntie). 

Mild symptomatische patiënten en gecorrigeerd calcium < 1.9 mmol/l
- Oraal 3dd 2000mg tussen de maaltijden door.
- Overweeg colecalciferol 1dd 400-800IE of alfacalcidol 1-3dd 0.25-0.5ugr (= bij hypoparathyreoïdie of nierinsufficiëntie). 

Symptomatische patiënten en gecorrigeerd calcium < 1.9 mmol/l
- 1000mg calciumgluconaat intravenus, waarbij 4 uur nadien het calcium wordt gecontroleerd. Zo nodig kan dit herhaald worden, waarbij men streeft naar een gecorrigeerd calcium van minimaal 2.0 mmol/l.
- Opname met telemetrie bij ECG afwijkingen.
- Overweeg colecalciferol 1dd 400-800IE of alfacalcidol 1-3dd 0.25-0.5ugr (= bij hypoparathyreoïdie of nierinsufficiëntie). 

Wees alert op...!
Hypomagnesiëmie
In het geval van een hypomagnesiëmie dient deze ook gecorrigeerd te worden. Een hypomagnesiëmie kan leiden tot een afgenomen productie van PTH en/of PTH resistentie door het effect op de PTH-receptoren.

Hyperfosfatemie
Bij een hyperfosfatemie > 1.5 mmol/l dient men deze eerst te verlagen om calcium-fosfaat neerslagen te voorkomen. Toediening van fosfaat en calcium mogen nooit samen over een lijn lopen, omdat dit kan leiden tot neerslagen van calciumfosfaat,

Acidose
In het geval van acidose dient eerst calcium gegeven te worden, alvorens met bicarbonaatsuppletie gestart wordt. Correctie van een acidose, zonder calciumsuppletie, leidt tot versterking van de hypocalciëmie. ​Toediening van bicarbonaat en calcium mogen nooit samen over een lijn lopen, omdat dit kan leiden tot neerslagen van calciumcarbonaat,

Na de start van de behandeling, gaan we de oorzaak analysen in stap 2.

Medicamenteuze hypocalciëmie
Bij het gebruik van enkele medicijnen kan een hypocalciëmie ontstaan. Hoe de hypocalciëmie ontstaat is afhankelijk van het onderliggende aangrijpingsmechamische. Dit wordt in onderstaande afbeelding schematisch weergegeven.

Bisfosfonaten, denosumab, calcitonine en fluoride
Bisfosfonaten, denosumab en calcitonine remmen de botafbrekende werking van osteoclasten. Fluoride wordt normaal gesproken gebruikt om het tandglazuur te versterken. Bij een intoxicatie met fluoride wordt de botresorptie verminderd. [afbeelding; nr. 1]

Cinacalcet
Cinacalcet verminderd de productie van PTH. Dit leidt tot afgenomen botresorptie en een toegenomen excretie van calium via de nieren. Indirect wordt ook de opname van calcium in de darm verminderd. [afbeelding; nr. 2]

Calciumchelatoren (= EDTA, citraat en fosfaten) en foscarnet
Het gebruik van calciumchlelatoren, zoals EDTA, citraat en fosfaat, maar ook gebruik van foscarnet leidt tot binding van calcium in de bloedbaan. ​Hierdoor ontstaan neerslagen en kan het calcium niet meer gebruikt worden voor fysiologische processen. Citraat wordt veel gebruikt binnen de hematologie en nefrologie als 'ontstoller', zoals bij de plasmaferese, leukoferese en CVVH. [afbeelding; nr. 3]

Fenytoïne 
Fenytoïne blokkeert de werking van actief vitamine D door omzetting van actief vitamine D naar inactieve metabolieten. Hierdoor wordt de calciumretentie, botresorptie en de opname van calcium in de darm wordt verminderd. [afbeelding; nr. 4]

De behandeling van een medicamenteuze hypocalciëmie betreft, indien mogelijk, het staken van het medicijn. Na het staken van het medicijn dient het calciumgehalte te stijgen. Indien dit niet het geval is, is het noodzakelijk om verder te gaan met 'stap 3'
De behandeling van de hypocalciëmie vind je 'hier' terug. We zijn aan het einde gekomen van het diagnostische stappenplan en hebben de diagnose bij jouw patiënt gesteld.

1. Richtlijn elektrolytstoornissen van de NIV.
2. Leerboek Harrison's principles of internal medicine.
3. Leerboek Oxford textbook of medicine. 

error: Content is beschermd!